|Algen in aquaria |Aquariumverenigingen|Bodem|Filtering|

|Filtering van water|Functies|Geschiedenis|Inrichting|

|Soorten en geslachten|Technische uitrusting|

|Tips voor beplanting|Verwarming|Voeding|

|Zeewater|Zeewateraquarium|Ziekten|Zoetwater|

aquarium (v. Lat. aqua = water, en de uitgang -arium die verzamelplaats aangeeft; het klassiek Lat. aquarium betekent: drenkplaats voor vee), een kunstmatig onderkomen voor waterdieren, een speciaal vervaardigd glazen vaatwerk of een bak bestaande uit een metalen frame met ruiten, waarin waterdieren verzorgd en geobserveerd kunnen worden. Voor zover bekend werd het woord aquarium in deze betekenis voor het eerst in geschrift gebruikt door de Engelsman William Gosse (1853). Zie ook aquariumvissen en aquariumplanten.

Technische uitrusting

De huiskameraquaria kunnen op iedere willekeurige plaats in huis worden opgesteld. Voor de verlichting gebruikt men een lichtkap boven de bak (het aquarium), waarin de benodigde lichthoeveelheid verdeeld is over een aantal lichtpunten (buislampen), die naar behoefte worden ontstoken. Invallend daglicht is dan overbodig. Een verlichtingsduur van ten minste twaalf uur is voor planten en dieren noodzakelijk. De afmetingen van het aquarium kunnen geheel aan de omstandigheden worden aangepast. Het aquarium kan lang en laag of hoog en breed zijn, maar ook hoog en smal, als het gaat om een in een muur in te bouwen bak. Tegenwoordig worden vooral volglasaquaria gemaakt: van met siliconenkit aan elkaar gelijmde glasplaten. Een belangrijke factor is de ruitdikte. Het aquarium moet worden geplaatst op een tafel die voldoende sterk is om het gewicht te dragen (elke liter water weegt 1 kg); tussen tafelblad en aquariumbodem legt men een laag veerkrachtig materiaal om oneffenheden op te vangen.

Verwarming

De verwarming van het aquarium geschiedt tegenwoordig nog uitsluitend met behulp van elektrische dompelelementen, die met tussenschakeling van een thermostaat op een bepaalde temperatuur kunnen worden ingesteld. De capaciteit van dit dompelelement wordt berekend op basis van 75 tot 100 watt per 100 liter water. De veiligheidsmarge is dan zo groot dat bij het geheel uitvallen van de kamerverwarming de bak toch op een redelijke temperatuur gehouden kan worden. De thermostaat dient geen grotere nauwkeurigheid dan ca. 1 °C te bezitten. Met behulp van een tweetal thermometers wordt de watertemperatuur gecontroleerd. De ene thermometer wordt in de uiterste bovenhoek achterin de bak opgehangen (met behulp van een tegen de zijruit gedrukt rubberzuigertje), de andere zover mogelijk hier vandaan in de uiterste benedenhoek voorin de bak. Afhankelijk van de hoogte mag tussen deze twee thermometers een temperatuurverschil genoteerd worden van ongeveer 5 °C. De gewenste temperatuur is voor het gemiddelde tropische aquarium ca. 25 °C.

Filtering van het water

De filterapparatuur dient om de natuurlijke zuivering van het aquariumwater, die voornamelijk in de bodemgrond tot stand komt, te ondersteunen. Een van de belangrijkste reinigingsprocessen in de filterapparatuur is de bacteriële nitrificatie. Als men de verschillende lagen in het filter zodanig kiest dat het water achtereenvolgens van grof en fijn zwevend vuil wordt ontdaan, moet het enige lagen doorstromen waarin de filtermassa een enorm oppervlak voor bacteriële reiniging biedt. Voor deze grote filtermassa wordt doorgaans grof zand (3–5 mm korrelgrootte) gebruikt.

Een ander belangrijk aspect is het in beweging brengen en houden van het water, dat daardoor in intensief contact met de atmosferische lucht wordt gebracht. Hierbij wordt een belangrijk deel van de overmaat opgelost koolzuurgas aan deze lucht afgegeven, terwijl nieuwe zuurstof in het water kan doordringen. Voor dit doel wordt veelal een zgn. uitstromer in het aquarium geplaatst. Deze bestaat uit een poreuze steen waardoorheen met behulp van een pomp lucht wordt geperst, die het aquariumwater in zodanige circulatie brengt dat al het water, dus ook dat uit de bodemlagen, regelmatig aan het oppervlak met lucht in aanraking kan komen.

Bodem

Een helder witte zandbodem is slechts in enkele gevallen aan te bevelen, aangezien een donkere bodemgrond (van bijv. uitgekookt en niet meer zwevend turfstrooisel) door de meeste vissen op prijs wordt gesteld. De vissen leven in de natuur ook meestal niet in wateren met heldere zandbodem; de bodem is daar steeds met natuurlijk afval bedekt en dus donker.

Zeewateraquarium

Zeewatervissen zijn moeilijker met succes in aquaria te houden dan zoetwatervissen, omdat zij veel gevoeliger zijn voor veranderingen in de chemische samenstelling van het water. In aquaria verandert het zeewater ten gevolge van de productie van afvalstoffen door de dieren, dit in tegenstelling tot het natuurlijke zeewater. Door de dieren worden zowel organische als anorganische stoffen uitgescheiden. Bacteriën verbranden deze stoffen tot eenvoudige anorganische eindproducten zoals nitraten, fosfaten en sulfaten. In zee dienen deze stoffen als voedingszouten voor wieren en planktonalgen en zijn in zeer geringe hoeveelheden aanwezig in oplossing. In het zeewateraquarium echter accumuleren deze stoffen, omdat doorgaans de wiergroei het grote aanbod niet kan verwerken. Het zeewater in het aquarium verandert ten opzichte van het natuurlijke zeewater op deze wijze van chemische samenstelling en wordt daardoor op den duur ongeschikt voor vissen en lagere dieren. Het dient daarom periodiek ververst te worden.

Filtering

Zeewatervissen en lagere dieren zijn vooral erg gevoelig voor ammoniak en nitriet, stoffen die zij zelf uitscheiden, maar die ook gevormd worden als tussenproducten bij de bacteriële oxidatie van stikstofhoudende organische stoffen als eiwitten, peptiden en aminozuren (nitrificatie). In zeewateraquaria moeten deze verbindingen in zo laag mogelijke concentraties gehouden worden, hetgeen bereikt kan worden door het gebruik van relatief grotere biologische filtersystemen als die welke voor zoetwateraquaria nodig zijn. Ook kan het water behandeld worden met ozon, waarbij de stikstofhoudende organische verbindingen verbrand worden tot ammoniak, en nitrieten tot nitraat. Voor de oxidatietrap van ammoniak naar nitriet heeft men echter toch nog bacteriën nodig, daar ozon hiertoe niet in staat is. Het gebruik van ionenwisselaars en bepaalde absorptieve stoffen voor het zeewateraquarium is nog in studie. Met behulp van eiwitafschuimers wordt het kwaad bij de bron aangepakt. Met deze flotatietechniek kunnen organische verbindingen zoals eiwitten, peptiden en aminozuren uit het water verwijderd worden. Nitraat in grotere concentraties is zeer nadelig voor het welzijn van vissen en lagere dieren. Vooral steenkoralen (Madreporaria), lederkoralen (Alcyonaria) en waaierkoralen (Gorgonaria) kunnen hoeveelheden van 20 ppm NO3 niet of zeer slecht verdragen. Men houdt de nitraatconcentratie laag door middel van eiwitafschuiming, denitrificatie-filter (zuurstofloze filtertrap) en/of periodieke waterverversing. Omdat zeewater zeer corrosief is ten opzichte van metalen, en metaalzouten en metaaloxiden zeer giftig zijn in kleine hoeveelheden, mag het water in een zeeaquarium nergens in contact komen met metalen. Men moet gebruik maken van glas en niet-giftige kunststoffen, of de te gebruiken metalen van een kunststoflaagje (coating) voorzien.

Water

Het water voor een zeeaquarium hoeft geen natuurlijk zeewater te zijn, maar kan worden gemaakt door in de handel verkrijgbare zoutmengsels op te lossen in leidingwater. Dit kunstmatige zeewater is gelijkwaardig aan natuurlijk zeewater en in vele gevallen zelfs te prefereren boven ons vervuilde kustwater.

In zeeaquaria is een goede waterbeweging een vereiste, vooral om een goede en snelle uitwisseling mogelijk te maken van zuurstof en koolzuur tussen water en atmosfeer. Voor dit doel gebruikt men krachtige luchtpompen of circulatiepompen. Deze laatste worden ook gebruikt voor de toe- en afvoer van het water van de filtersystemen.

Inrichting

Om zoveel mogelijk wiergroei in het zeeaquarium te stimuleren wordt meer lichtenergie geïnstalleerd boven het zeewateraquarium dan boven een zoetwateraquarium. Voor erg grote aquaria maakt men gebruik van kwikmenglichtlampen en halogeen-metaaldamp-lampen. Naast de algen, die spontaan in het aquarium tot ontwikkeling komen, probeert men ook fraaie wiersoorten uit de tropen in de aquaria te cultiveren. Vooral soorten van het geslacht Caulerpa worden hiervoor met succes gebruikt. Als bodembedekking voor zeewateraquaria wordt grof zand gebruikt en wel het liefst koraalzand, omdat dit door gemakkelijk oplosbare calcium- en magnesiumverbindingen een gunstige invloed uitoefent op de zuurgraad van het zeewater. Het aquarium wordt meestal ingericht met stenen en ‘levende stenen’ (poreuze kalksteen van riffen, waarvan de microflora en -fauna een gunstige invloed op de waterkwaliteit heeft) om het op een stukje koraalrif te laten lijken.

Het houden van een zeeaquarium in de huiskamer is zeer goed mogelijk, maar het is beslist noodzakelijk eerst voldoende theoretische kennis te verwerven uit de beschikbare literatuur voordat men begint.

Aquariumverenigingen

In Nederland zijn de vele aquariumhouders via enkele honderden verenigingen aangesloten bij de overkoepelende federatie NBAT (Nederlandse Bond Aqua Terra). De houders van zeewateraquaria zijn verenigd in de Nederlandse Bond van Zeeaquariumliefhebbers ‘Biologia Maritima’.

In België zijn vele verenigingen aangesloten bij de BBAT (Belgische Bond van Aquarium- en Terrarium liefhebbers).

Geschiedenis

De eerste glasaquaria werden in het bijzonder bij wetenschappelijk onderzoek gebruikt, en waren uit glas gegoten of geblazen rechthoekige of bolvormige vaten met doorzichtige wanden. Het oude China kende reeds lang de van fijn porselein gemaakte drakekogels, prachtig beschilderd porselein met drakemotieven, in de bolvormige ruimte waarvan plaats was voor de toen reeds gekweekte goudvissen. Deze vissen konden uiteraard slechts van boven worden geobserveerd, omdat het porselein zelfs bij doorvallend licht slechts een silhouet te zien gaf van de erin aanwezige vissen. De glazen bakken waren derhalve een grote vooruitgang. Het nadeel van de bolvormige viskommen was het merkwaardige lachspiegeleffect en de grote vertekening. Ook de rechthoekige bakjes, die als gevolg van het vervaardigingsproces geen volkomen vlakke wanden hadden en luchtblaasjes in het glas vertoonden, gaven plaatselijke vertekeningen. Eerst door de invoering van het frameaquarium of gestelaquarium, waarbij een aantal stukken spiegelruit in een metalen hoeklijnframe wordt gekit, werd het gewenste resultaat verkregen.

Het aquarium speelde bij 18de-eeuwse geleerden een rol bij hun wetenschappelijk onderzoek; zo kwam de ontdekking van Joseph Priestley van het element zuurstof en de rol die dit gas speelt bij de verbranding en de stofwisseling, mede tot stand door zijn bestudering van het leven in aquaria. Voor de aquariumliefhebbers, die in deze tijd voor studie of anderszins dieren in potten en flessen hielden, begon het langzamerhand duidelijk te worden waarom het nodig was speciale voorzieningen te treffen om ‘het water goed te houden’. De zuurstof, die gedurende het assimilatieproces van planten onder invloed van licht ontstaat uit het opgenomen koolzuurgas, dat op zijn beurt een uitademingsgas van dieren (en in het donker ook van planten) is, bleek een van de onontbeerlijke factoren te zijn. Thans weet men dat een overmaat van koolzuur wellicht nog dodelijker voor waterdieren is dan een te geringe hoeveelheid zuurstof. Toen bleek ook spoedig dat sommige vissen in staat waren in zuurstofarm water te leven, waarin vele andere vissen reeds lang gestorven zouden zijn, omdat ze met behulp van hun darm (darmademhaling), een labyrintorgaan of hun zwemblaas zuurstof aan ingeslikte lucht kunnen onttrekken. Baanbrekend werk voor de moderne aquaristiek werd in Europa verricht door Adolf Rossmässler, die in 1856 zijn beroemd geworden boekje Der See im Glase publiceerde.

In de eerste tientallen jaren van het aquariumhouden werden door enkelen vele problemen opgelost. Uit hun werk is een liefhebberij ontstaan die thans over de gehele wereld miljoenen bezighoudt, terwijl een omvangrijk handelsapparaat ervoor zorgt dat uit alle streken planten en vissen worden ingevoerd. Het is merkwaardig dat in de prille jeugd van de aquariumliefhebberij nauwelijks vissen werden gehouden, maar speciaal lagere dieren uit sloot en plas als studieobjecten werden gebruikt. Tegenwoordig concentreert zich de belangstelling meer op tropische zoetwater- en zeevissen en lagere (= ongewervelde) zeedieren. De koudwatervissen zoals stekelbaars en goudvis worden nog maar zelden gehouden.

Vrijwel alle binnen- en buitenlandse diergaarden bezitten een apart gebouw waarin grote aquaria zijn ondergebracht. De inrichting en het onderhoud van deze wetenschappelijke aquaria vormen een bijzondere problematiek die een diepgaande biologische kennis van de daarin gehouden dieren vereist. Dergelijke aquaria dienen voor het houden en de bestudering van weinig bekende soorten en om het publiek een overzicht te geven van de soortenrijkdom van vissen en andere waterdieren.

aquariumvissen, zijn die zoetwater- en zeewatervissen die door hun afmetingen, vormen, kleuren en gedragingen geschikt zijn gebleken in een aquarium te worden gehouden. Vele van hen gaan daarin ook tot voortplanting over. Lang niet alle aquariumvissen worden in het wild gevangen. Veel soorten worden in grote kwekerijen voortgeplant. Tegenwoordig gebeurt dit zeer veel in de tropen. De zeewatervissen worden echter nog bijna alle in het wild gevangen. Tegenwoordig worden bijna uitsluitend tropische soorten in aquaria gehouden.

Zoetwater

De zoetwater-aquariumvissen stammen vooral uit de volgende orden: Meervallen (Siluriformes), Karperachtigen (Cypriniformes), Tandkarpers (Cyprinodontiformes) en Baarsachtigen (Perciformes; vooral de families Belontiidae, [Labyrintvissen] en Cichlidae [Bonte baarzen]). De zeewater-aquariumvissen stammen vooral uit de grote orde van de Baarsachtigen (Perciformes), zoals de families Doktersvissen (Acanthuridae), Zeebaarzen (Serranidae), Kardinaalbaarzen (Apogonidae), Koraalvlinders en Keizersvissen (Chaetodontidae), Juffertjesvissen (Pomacentridae), Lipvissen (Labridae), Grondels (Gobiidae), Slijmvissen (Blenniidae) en Slaapgrondels (Eleotridae).

Bij de keuze van een gezelschap vissen voor een aquarium moet erop gelet worden, dat de te combineren soorten elkaar kunnen verdragen. Men zet geen roofvissen bij kleine vissen die als prooi kunnen dienen. Solitair levende soorten kunnen doorgaans slechts als enkeling van de soort gehouden worden, echter wel met andere soorten gecombineerd worden. Scholenvissen dienen het liefst in klein schoolverband gehuisvest te worden. Trage dieren moeten niet in gezelschap van vlugge actieve soorten gehouden worden. Er mag geen te grote voedselconcurrentie tussen de verschillende soorten bestaan, enz. Wil men in het aquarium overal een levendig beeld hebben, dan combineert men oppervlaktebewoners met bodemdieren en soorten die vooral in de middellaag van de waterkolom zwemmen.

Zeewater

In het zeewateraquarium kan men onder bepaalde voorwaarden lagere diersoorten zoals kokerwormen, zeeanemonen, zeesterren, zee-egels en kreeftachtigen met vissen combineren. Ook hier moeten de soorten elkaar natuurlijk onderling kunnen verdragen.

Voeding

Een veelzijdige voeding van aquariumvissen is belangrijk. Ook moet men op de hoogte zijn van speciale eisen, die talrijke soorten aan hun voeding stellen. In de handel zijn vele en hoogwaardige voedselsoorten verkrijgbaar. Niet alleen mengvoeders in de vorm van vlokken, korrels en tabletten, maar ook diepgevroren natuurlijke voedseldieren, zoals aasgarnaaltjes, pekelkreeftjes, garnalen, plankton, krabbe- en mosselvlees. Behalve deze voedselsoorten komen verder in aanmerking tubifex, watervlooien, eenoogkreeftjes, mager visvlees, mager rundvlees, lever, insecten en insectenlarven, regenwormen, en voor de planteneters bladgroenten, wieren en waterplanten.

Ziekten

Ziekten kunnen onder aquariumvissen behoorlijk huishouden, vooral als de dieren niet in optimale conditie gehouden worden en hun natuurlijke weerstand verliezen. Ter bestrijding van ziekten zijn tegenwoordig vele goede preparaten in de aquariumhandel verkrijgbaar, evenals goede literatuur, die het de liefhebber mogelijk maken zelf hun diagnose te stellen en hun dieren te genezen.

aquariumplanten, algemene naam voor alle plantensoorten die door hun afmetingen en eigenschappen geschikt zijn gebleken voor een aquarium.

Functies

De functie van aquariumplanten is o.a.:

a. zij binden kooldioxide (het uitademingsgas van alle levende organismen), dat in het aquariumwater is opgelost en dat in overmaat voor vissen giftig is;

b. voor iedere liter koolzuur die zij opnemen, staan ze een liter zuurstofgas aan het water af;

c. ze nemen stoffen op uit het water, die ontstaan bij de bacteriële waterzuivering (nitraten, fosfaten e.d.) en in overmaat giftig zijn of het evenwicht ontregelen;

d. zij dienen als schuilplaats, verblijfplaats en afzetsubstraat voor de eieren van de vissen;

e. ze bieden de mogelijkheid om het aquarium een esthetisch en natuurlijk uiterlijk te geven.

Soorten en geslachten

We onderscheiden echte waterplanten, die altijd ondergedoken leven zoals waterpest (Elodea), vederkruid (Myriophyllum), Cabomba, Belgisch groen (Limnophila), Vallisneria, Heteranthera, fonteinkruid (Potamogeton) en hoornblad (Ceratophyllum), en moerasplanten die permanent ondergedoken gecultiveerd kunnen worden. Tot de laatste groep behoren de belangrijke geslachten Cryptocoryne, Aponogeton Lagenandra, Echinodorus en Hygrophila.

Onder de drijvende waterplanten is een aantal soorten, die gebruikt worden als schuilplaats voor oppervlaktevissen, voor afscherming van licht en/of afzetsubstraat. Hiertoe behoren de watervarens Azolla (kroosvaren) en Salvinia (vlotvarens). Ook het watervorkje (Riccia fluitans) dat tot de levermossen behoort en watersla (Pistia stratiotes), een aronskelkachtige, worden voor dezelfde doeleinden gebruikt.

Tips voor beplanting

De beplanting van een aquarium moet zo samengesteld worden, dat het plantenbestand is aangepast aan dezelfde omstandigheden als de aquariumvissen. Verder zijn er weinig vaste regels. Afhankelijk van de afmetingen wordt gewoonlijk gewerkt in vlakken met terraseffect, waarbij de terrassen in de richting van de achterwand omhoog worden gebouwd. Bij de terrasbouw worden stukken natuursteen, kienhout of strips uit glas of kunststof gebruikt. Voor een goede plantengroei moet het aquarium voldoende verlicht worden. Het daglicht is te oncontroleerbaar en te wisselend. Daarom wordt gebruik gemaakt van TL-verlichting. Bij een waterhoogte van maximaal 50 cm is 0,4–0,7 Watt per liter water nodig.

Algen in aquaria

Sommige soorten algen kunnen zeer lastig zijn in aquaria. Men onderscheidt daarbij: groene alg (meestal Chlorophyta = Groenwieren), blauwe alg (Cyanobacteriën = Blauwwieren) en bruine alg (meestal diatomeeën). Vooral de blauwe alg kan in aquaria soms explosief optreden en in korte tijd de andere planten overwoekeren; de bestrijding is dan dikwijls zeer moeilijk. (Zie ook Algeneters.) In zeewateraquaria worden algen dikwijls bewust gekweekt in verband met de verwijdering van afvalstoffen uit het water. Vooral soorten van het geslacht Caulerpa zijn in dit verband zeer gewild, daar zij in uiterlijk op hogere planten lijken.